Bep en Han

Paula Borsboom (1958) studeerde Nederlands en literatuurwetenschap in Utrecht. Daarna werkte ze tot 2021 als docent Communicatie bij de Hogeschool Utrecht. Op weg naar haar werk fietste ze een paar keer per week langs het Rietveld Schröderhuis. Zelden besteedde ze toen aandacht aan dit wereldberoemde huis, tot ze er na haar vervroegde pensionering als vrijwilliger ging werken. Toen was haar belangstelling voor het huis en zijn bewoners wel gewekt. Ze verdiepte zich in het leven van de Rietvelds en de Schröders en raakte steeds meer geboeid door de twee dochters: Bep Rietveld en Han Schröder. Deze twee vrouwen zijn de hoofdpersonen van haar (15+)roman: Bep en Han. Beiden waren nog jong toen het huis werd gebouwd. In het huis kwamen de idealen van Gerrit Rietveld en Truus Schröder over bouwen en wonen tot uitdrukking. Maar Rietveld en Schröder waren niet alleen geestverwanten op het gebied van kunst en architectuur, ze hadden ook een liefdesrelatie. Die werd zoveel mogelijk geheim gehouden. Hoe gingen hun dochters daarmee om? Dochters die uiteindelijk zelf ook allebei een onconventioneel liefdesleven kregen. Dochters die artistieke ambities hadden, waarvoor ze hun eigen weg moesten vinden in de wereld van kunstenaars, die Rietveld en Schröder goed kenden. De schrijfster heeft voor dit boek gebruik gemaakt van (kunst)historische bronnen. Maar het is geen geschiedkundig werk. Het boek is fictie, dat wat de hoofdpersonen denken en doen, is voor het allergrootste deel verzonnen. Borsboom: “Ik heb geprobeerd de leefwereld van Bep en Han te verbeelden en wilde ook graag een beeld geven van de artistieke en maatschappelijke ontwikkelingen van die tijd.” In het boek komen diverse kunstenaars voor, zoals schilders van De Stijl, de schrijfsters Jo Boer en Margaretha Ferguson en de dadaïstisch performer Kurt Schwitters. Ook is er aandacht voor de positie van vrouwen en voor de nog prille queer gemeenschap.