Ik, Kinkel

Bertram in het bezit van een kleine hoeve omgeven door een bescheiden moestuin, in het bezit van wat kleinvee en de trotse eigenaar van een heuse waterput, bewoont deze kleine hoeve samen met zijn lieftallige vrouw Odile en zijn schattige dochtertjes Sofie, Bet en Metje. Noodzakelijkerwijs moet hij zich ook verhuren bij de herenboer, Baas Brekelmans en tijdens zijn werkzaamheden op zijn landgoed doet hij een vreselijke ontdekking, hij vindt een lichaam gelegen onder de composthoop en daar blijft het niet bij en wat hij vond en nog zal vinden blijft geheim terwijl de vermoedens in zijn omgeving groot zijn, dat leidt tot lastige momenten met de huishoudster(s) van Baas Brekelmans, de bisschop en vele anderen die allen proberen hem te doen verklaren wat dat geheim precies inhoudt zodat een veroordeling kan volgen, uiteindelijk trekt hij gezuiverd van alle blaam huiswaarts vergezeld van een welgevulde knapzak.