Architecten van Atlantis
Een Zoektocht naar Auschwitz
Taal: Nederlands - ISBN: 9789402102864 - 476 pagina’s
€ 33,89
Samenvatting
Reeds duizenden jaren voor onze jaartelling verschenen er 'Chinezen' uit Azië in Europa, 'Indianen' uit Amerika, Negers uit de Sahara, en vele andere volken. Zij allen zijn de Architecten der Beschaving, die door Plato Atlantis werd genoemd. Op dit continent werd namelijk de eerste geweven stof aangetroffen en het oudste muziekinstrument; daar werd ook het eerste schrift ontwikkeld. Europa bezit de fraaiste grottenkunst, alsmede de eerste figuratieve kunst ter wereld. Bovendien zijn er de oudste wielen en het allereerste koper gevonden. En verreweg de oudste megalietmonumenten werden in West Europa aangetroffen: het Franse Bretagne is het meest indrukwekkende megalietenmuseum ter wereld. Vanaf ca. 5500 v.C. tot aan het rampjaar 1500 v.C., 4000 lange jaren, werden er in vrijwel heel Europa kolossale monumenten opgericht, waarvoor veel wiskundekennis was vereist. Bij genoemde catastrofe ontvluchtten velen Europa om kort daarna met hun strijdwagens te verschijnen in China en India, in het M.O. en Egypte, in Turkije en Griekenland. In dat laatste land leefden wat eenvoudige boeren, toen in 1500 v.C. de Myceners vanuit Noord- en Zuidwest Europa arriveerden met hun volwassen beschaving.
Over Rolf Alexander
Zoals velen van mijn generatie (ik werd geboren op 1-9-1940) kom ik uit een kinderrijk gezin. Mijn ouders waren wat je noemt ‘goede mensen’, ‘brave katholieken’. In hoeverre mijn vader gelovig was, heb ik nooit geweten. Hij had het altijd te druk met de zaak, en hij is helaas jong gestorven. Mijn moeder echter was, zoals dat heette, ‘diep gelovig’. En alsof zij de slagzin van mijn latere leraren ‘In repetitione salus’ (in de herhaling zit het heil) had uitgevonden, bleef zij ons onze hele jeugd inhameren dat God oneindig goed en oneindig machtig was: “God is Liefde”. En op de een of andere manier zijn mijn moeders uiteenzettingen over ‘de God van de Liefde’ dieper in mijn wezen doorgedrongen dan ik me bewust was; want drie zaken, die daar innig mee verbonden zijn, hebben uiteindelijk mijn leven bepaald. En voor een goed begrip voor het ontstaan van deze boekenreeks ‘Een Zoektocht naar Auschwitz’ zijn ze essentieel.
En daarom steek ik meteen maar van wal met de eerste gebeurtenis. Ik was dertien jaar, en ik had er bijna het eerste jaar van het gymnasium opzitten, toen ik op een zondagmiddag de film ‘De woestijn leeft’ van Walt Disney te zien kreeg. Na afloop was ik totaal van slag. Maar bij mijn klasgenoten bespeurde ik niet dezelfde reactie die ik had. Dus kon ik er met niemand over praten. Dat wilde ik overigens ook niet, want ik moest het eerst verwerken, en dat heeft meerdere slapeloze nachten geduurd. En daarna was ik overtuigd atheïst, voor altijd.
Voor wie de film niet kent, wil ik in het kort een verklaring afleggen. Ik wist destijds nog niets over evolutie. God had, zo was mij verteld, de wereld geschapen zoals die is, zoals wij die kennen; en dus ook alle dieren in de film van Walt Disney. En wat bleek nou? De gefilmde dieren konden in de woestijn alleen maar overleven door een ander dier, vaak op sluwe wijze, te vangen en te doden en op te eten. Allerlei beesten bezaten de meest geraffineerde wapens om andere dieren te kunnen verschalken. En dat gebeurde vaak op wrede wijze, en dat ging met veel pijn gepaard, zoals de film op niet mis te verstane wijze liet zien. Ik was verbijsterd en geschokt. Hoe was dit nu te rijmen met een God die almachtig is en oneindig liefdevol? Om een lang verhaal in weinige woorden samen te vatten: ik was er heilig van overtuigd dat, indien ík almachtig zou zijn en een wereld met levende wezens zou willen scheppen, dat ik dat dan veel beter zou doen, en in elk geval NIET zó. Dit wrede gedoe was niet geschapen door een goede God, niet door een God van Liefde. En dat kon maar twee dingen betekenen: ófwel was deze God een kosmisch monster -en met zo’n wezen wilde ik totaal niets te maken hebben-; ófwel bestond deze zogenaamde God helemaal niet, en was hij een verzinsel van mensen net als al die andere Goden en Godinnen in de mythologieën. Mijn conclusie viel uiteindelijk op de tweede mogelijkheid, maar het zou nog vele jaren duren voordat ik echt begreep, hoe dit Universum dan wél in elkaar zit (zie de appendix over het pantheïsme).
Bij het tweede voorval was ik al zestien jaar. Ik weet niet meer de exacte aanleiding, maar op een dag besloot ik om het Oude Testament te gaan lezen. Hoewel de God van dat boek voor mij niet meer bestond, vond ik het toch nodig om kennis te nemen van de inhoud, en te weten wat zoveel miljoenen gelovigen, Joden en christenen voor waar zeggen aan te nemen.
In Genesis kwam ik nog wel wat aardige verhalen tegen, maar hoe verder ik in de volgende boeken doordrong, hoe vaker ik verbaasd mijn wenkbrauwen fronste. Deuteronomium vond ik vreselijk. Wat een angstaanjagende bedreigingen, vooral ook aan het adres van Joden. En dan de climax: het zogenaamde bevel van God aan Mozes om zes volkeren uit te moorden en in het land “niets wat adem heeft in leven te laten.” Ik kon mijn ogen niet geloven.
Op een dag besloot ik dat ik toch ook maar eens het boek Jozua onder handen moest nemen. Ik las hoe deze man, de zoon van Nun, na de dood van Mozes van God de opdracht zou hebben gekregen om het land te bezetten. Jozua zond verspieders uit die door een hoer met de naam Rachab in de stad Jericho werden binnengesmokkeld, met de afspraak dat zij en iedereen in haar huis bij de geplande massaslachting zouden worden gespaard. En dan gaat het gebeuren: de gehele bevolking van Jericho werd zonder pardon over de kling gejaagd.
Niet lang daarna begonnen we op school Homerus uit het Grieks te vertalen. En daarbij bleek mij al gauw dat ook de Goden van andere mythologieën bepaald geen lieverdjes waren, en vaak op bloeddorstige wijze slachtingen lieten aanrichten onder de tegenstanders van ‘hun eigen volk’. Ook in de Ilias van Homerus vloeide het bloed dus dikwijls rijkelijk. Het moest dus wel een soort tijdverschijnsel zijn geweest, dat men vroeger met veel verbaal geweld eigen frustraties of wensdromen compenseerde. Ook vandaag de dag nog zijn kindersprookjes vaak onbegrijpelijk wreed. In die zeer ‘menselijke’ Goden van Grieken en Romeinen gelooft tegenwoordig niemand meer, maar ontelbaar zijn de gelovigen die het excessieve geweld in de bijbel nog wel serieus willen nemen.
Pas jaren later las ik dat archeologen nog niet het begin van een spoor hebben kunnen vinden van deze vernietiging van de inwoners van Jericho of van andere steden. En bij mijn eigen onderzoek heb ik de bewijzen verzameld, die aantonen dat het niet gebeurd kan zijn. Maar daar gaat het niet om: miljoenen mensen accepteren zonder protest, dat die genocide inderdaad zo op Gods bevel heeft plaats gevonden, en sommigen zingen er zelfs een vroom lied over. En de fanatieke Adolf Hitler viel, aan het begin van zijn geplande strijd tegen het atheïstisch communisme, op 1 september 1939 Polen binnen met Jericho-trompetten gemonteerd onder de vleugels van zijn bommenwerpers.
Voor het derde en heftigste drama moeten we ons weer enkele jaren verplaatsen, naar het begin van de jaren 60. Ik was een volwassen man van 21-22 jaar. Uiteraard hadden we inmiddels gehoord over de Jodenvervolgingen door de Nazi’s, en wisten we dat er miljoenen onschuldige mensen waren vermoord en verbrand. Maar deze feitenkennis op zich, hoe verschrikkelijk en bizar ook, is toch nog iets anders dan op een avond zonder voorkennis dat er op de TV een documentaire over de vernietigingskampen zou worden uitgezonden, plotseling geconfronteerd te worden met de beelden van Auschwitz en andere gruwelplaatsen: uitgemergelde lijken die op karren werden gesmeten en vervolgens massaal op elkaar als gerooide aardappelen in kuilen gedumpt; nog levende lijken, even afzichtelijk mager, die geboeid aan de rand van een diepe greppel stonden, en van achteren door iemand in uniform met een nekschot afgemaakt werden en neerstortten; andere ook levende mensen, die vel over been met lege zielloze ogen achter of bij een hek stonden, en zo juist waren ‘bevrijd’ door Russen of Amerikanen.
Ik zal mij niet aan de onmogelijke taak wagen om te beschrijven wat er door mij heen ging, toen ik met een brok in mijn keel deze schier apocalyptische beelden aan zat te staren. Ze hebben mijn hele leven veranderd, bepaald. Ik kon niet aanvaarden dat dit zo maar was gebeurd in het hart van de beschaafde wereld, waarin ik was geboren en opgegroeid. Ik moest weten hoe dat mogelijk was geweest. En ik zwoer voor mezelf een heilige eed, dat ik alles hierover zou uitzoeken. Ik zou desnoods iedere steen boven halen en omdraaien, totdat ik begreep, wat hiervan de oorzaak was, en hoe voor de toekomst voorkomen kon worden dat zoiets zich nog ooit ‘op mijn planeet’ zou kunnen herhalen.
Sindsdien zijn er al ruim een halve eeuw verstreken, en al die tijd ben ik er, gestimuleerd door mijn vrouw, met enkele tussenpozen mee bezig geweest, de laatste ca.12 jaar met grote hulp en ondersteuning van mijn twee zonen, Rolf en Alexander. En het lijkt me nu tijd worden om de bevindingen aan de openbaarheid prijs te geven. Het zijn vijf boeken geworden. En het begint ermee dat de Goden der mensen zijn verzonnen, maar dat het legendarische raadsel Atlantis een eenvoudig te verklaren bronstijdcultuur was.
P.S.: De auteur genoot een gymnasiale opleiding, is macro-econoom, bijbelvorser en autodidact historicus. Hij werkte in het bedrijfsleven en in het onderwijs. Hij is gehuwd en heeft twee zonen, Rolf en Alexander.
Productspecificaties
Binding | Paperback |
---|---|
Taal | Nederlands |
Publicatiedatum | maandag 6 juli 2020 |
Editie | 1 |
ISBN | 9789402102864 |
Aantal pagina’s | 476 |
Kleur binnenwerk | Zwart/wit |
Formaat | 170 x 240 mm |
Auteur | Rolf Alexander |
Categorie | Geschiedenis en politiek > Oude geschiedenis |